75 jaar Scouts Sint-Laurentius Lokeren

In 2015 bestaat onze mooie jeugdbeweging 75 jaar. Om dit te vieren staat heel wat te gebeuren het komende jaar. In het weekend van 16 en 17 oktober volgt de apotheose met een heus feestweekend, meer details hierover volgen! Ter gelegenheid van 75 jaar scouts in Lokeren wordt door de Souvereinen van Lokeren een boek uitgegeven. Op deze pagina willen we al een klein tipje van de sluier oplichten en aan de lezers enkele fragmenten uit het boek presenteren. Het eerste fragment dateert uit 1940, het jaar dat de Sint-Laurentiusgroep wordt opgericht. Het relaas is van de hand van Piet Vervliet. Hij getuigt van zijn eerste contact met het scoutsgebeuren. Veel leesgenot!

Ik had ze reeds een paar maal zien voorbij fietsen aan de Sint-Laurentiuskerk, recht de Kerkstraat in: enkele stoere knapen, de broers Van Acker (naar hun zus Hilda ons onlangs vertelde waren het haar broers Antoon en Juliaan uit de Brouwerijstraat, vergezeld van de broers Paul en Luc Jacobs van de gelijknamige apotheek van op de Markt), ietwat vreemd uitgedost met korte ribfluwelen broek, wapperende veelkleurige foulard, kaki hemd, en een vreemde hoed-met-vier-deuken, op de rug vastgehouden door een koordje rond hun hals. Dat waren nu de padvinders, die naar het bleek, hun vergadering hadden in Zele. Met een zeker verlangen keek ik hen dan na… Misschien droeg ik ooit ook wel eens zo’n uniform.

Enkele maanden later, in januari 1940, kwam dan de grote verrassing: een paar jonge mannen waren bij mama komen vragen of ik lid mocht worden van een nieuw te stichten padvindersgroep in Lokeren. O ja, de strekking was katholiek, er zouden geen moeilijkheden zijn met het Sint-Lodewijkscollege en veel kosten zou het ook niet! En als ik het zelf ook graag wilde, zegden ze, moest ik maar naar de eerste vergadering komen ter kennismaking.

Die eerste vergadering vond plaats op een zondag in februari om 16u15, want op zaterdag was er nog de hele dag school en op het college moesten we de zondagnamiddag om 15u naar de Vespers en naar het Lof, en dat duurde tot 16u, zodat we ten vroegste om 16u15 op het Naastveld konden zijn.

Er was de ‘Master’, Jos Demaegd (de latere kunstschilder), de Assistent, Jef (of Jos) Thienpont (jarenlang zaakwaarnemer van de gelijknamige apotheek in de Roomstraat), en acht jongens van 11/12 jaar, nieuwsgierig om wat komen zou. Het lokaal waar die eerste vergaderingen plaatsvonden was een groot café op ’t Naastveld, tijdelijk gesloten, eigendom van de familie Vossen uit de Sterrestraat. Een zoon Vossen, Paul, was priester en eerste aalmoezenier van onze groep, en zodoende,…

O, die rijkdom van die eerste vergaderingen, telkens op zondag… We maakten kennis met scouting, de wereldbroederschap zoals Baden-Powell ze gesticht had. We leerden alle soorten vaardigheden: knopen maken (de platte knoop, de weversknoop, en andere), sporen trekken en volgen, scoutsliedjes zingen: ‘de scout dat is een jongen’ – ‘in negentien drie zeven’… (de master en de assistent waren in 1937 naar de Jamboree geweest in Nederland), georganiseerde spelletjes in de boomgaard van Vossen die vlakbij lag. Ook natuurkennis: bomen en struiken leren kennen aan hun blad en hun profiel, afstanden en de hoogte van de bomen schatten. Er was zoveel, zoveel… ook de scoutswet en de dagelijkse Goede Daad. En er was ook de voorbereiding op onze scoutsbelofte, die zou plaatsvinden in de maand mei. We kregen ons uniform en werden verdeeld in patrouilles (Eekhoorns: vlug! Vossen: slim!). We leerden het beloftelied en bereidden ons voor op het kampvuur dat die beloftedag zou afsluiten. Ik leerde toen de melodramatische ballade van de Stervende Teervoet (‘Ik schrijf U, Master, zo gij ziet…’), dat voorzien werd voor het tweede deel, het ernstige deel, van het kampvuur. Nu 50 jaar later ken ik nog altijd de zeven strofen uit het hoofd alsof ik ze pas gisteren leerde….

(Tekst door Yves Cools)